Hoe zeg je hetzelfde, maar dan met minder woorden?
Nu je begrijpt waarom kort en bondig schrijven zo belangrijk is, komt het leukste gedeelte. Want hoe belangrijk het ook is om te weten waarom je iets moet doen, er is niets leuker dan al die vers opgedane kennis in de praktijk te gebruiken. We geven je in deze alinea drie tips die je een heel eind op weg helpen met het inkorten van je teksten.
Schrapwoorden
Het woord zegt het al: woorden die je (bijna) altijd kunt schrappen uit je teksten. Het zijn woorden die veel gebruikt worden. Hierdoor vallen ze in eerste instantie bijna niet op. Maar als je je er bewust van wordt, dan is het bijna een spelletje om ze eruit te vissen. Een aantal voorbeelden van typische schrapwoorden zijn:
dus, kortom, terwijl, uiteindelijk, namelijk
kunnen, zijn, worden, zullen, moeten
- Dubbele ontkenningen
‘Hij is niet onzeker’, ‘zij is niet lelijk’
Ben je nieuwsgierig naar nog veel meer schrapwoorden? Lettergeniek heeft er 30 voor je op een rijtje gezet.
Gebruik punten
Een andere manier om je tekst overzichtelijker te maken is het gebruik van punten. Knip je lange zinnen op in kortere zinnen en je verhoogt direct de leesbaarheid. “Maar waar zet ik dan die punt?” horen we je denken. Dat verschilt natuurlijk een beetje per zin en situatie, maar zinnen met het woord ‘en’ en zinnen die tangconstructies bevatten kun je eigenlijk altijd opknippen en voorzien van een zeer gewenste punt. We geven je een aantal voorbeelden:
Met het woord ‘en’
“Wij vinden het als gemeente belangrijk dat alle vrije stukjes groen ingezaaid worden met bloemen en daarom krijgen alle inwoners volgende week een zakje bloemzaad.”
Zonder het woord ‘en’
“Wij vinden het als gemeente belangrijk dat alle vrije stukjes groen ingezaaid worden met bloemen. Daarom krijgen alle inwoners volgende week een zakje bloemzaad.”
Je zin leest direct lekkerder en je creëert op deze manier ook afwisseling tussen lange en kortere zinnen.
Met tangconstructie
“De cadeaus, die met de hand gemaakt zijn door cliënten van de plaatselijke dagbesteding, maken elk jaar weer veel indruk op de gasten.”
Zonder tangconstructie
“De cadeaus maken elk jaar weer veel indruk op de gasten. Ze zijn door cliënten van de plaatselijke dagbesteding met de hand gemaakt.”
Zie je, veel bondiger en makkelijker leesbaar.
Vermijd passief taalgebruik
De laatste tip om je tekst vooral krachtiger te maken is het gebruik van actief taalgebruik. In een actieve zin is het onderwerp actief – het woord zegt het zelf al. Een passieve zin ondergaat slechts een handeling, maar doet zelf vrij weinig. Een tekst geschreven in de actieve vorm bruist van de energie, voert je lezer mee in jouw verhaal en motiveert veel meer om over te gaan tot actie. Maar hoe buig je zo’n luie, passieve zin om naar een actieve? Wat vaak helpt is vragen ‘wie’ iets doet. Op die manier vind je het onderwerp en kun je je zin actief maken. We geven je een aantal voorbeelden:
Passief:
“Jouw teksten worden deze week geschreven.”
Actief:
“Ik schrijf jouw teksten deze week.”
Passief:
“Jouw webteksten worden morgen per mail verstuurd”
Actief:
“Ik stuur je morgen per mail jouw nieuwe webteksten.”
“Jij ontvangt je nieuwe webteksten morgen per mail.”