Mensen die Nederlands niet als moedertaal hebben, zullen je vertellen dat Nederlands nou niet de makkelijkste taal is om te leren. Welk lidwoord gebruik je, waar hoort de persoonsvorm en wanneer houd je de voltooide of onvoltooid tegenwoordige tijd aan? Genoeg regels om over te struikelen als je Nederlands als tweede taal leert. Toch maken native sprekers hier en daar ook wel eens een taalfout. Hieronder een lijst met de tien meest gemaakte taalfouten in het Nederlands.
Mij, me, mijn of m’n
Dit is een voorbeeld van een taalfout die je niet goed kunt horen, maar die wel opvalt in schrijftaal. “Ik bestel me vertalingen altijd bij Het Vertaalcollectief” juichen wij inhoudelijk toe, maar grammaticaal klopt de zin helaas niet. Een klassiekertje in de Nederlandse schrijftaal is het verwarren van ‘m’n’/’mijn’ met ‘me’/‘mij’. ‘Mij’ en ‘me’ zijn namelijk persoonlijk voornaamwoorden (“Die vertaling is van mij” of “Het Vertaalcollectief helpt me met vertalingen”), terwijl ‘m’n’/’mijn’ een bezittelijk voornaamwoord is (“Het is mijn vertaling”). De eerste categorie beschrijft een persoon, de tweede duidt een bezit aan. Bedoel je jezelf, gebruik dan ‘mij’ of ‘me’. Wil je een bezit duidelijk maken, dan gebruik je ‘mijn’ of ‘m’n’. De juiste versie van de zin hierboven is dus: “Ik bestel m’n (of mijn) vertalingen altijd bij Het Vertaalcollectief”. Die zin klonk ons al als muziek in de oren, maar zo leest hij nu ook.
Hun versus zij
Ook hier wordt het persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord weer lekker door elkaar gehaald. Dit keer wordt ‘zij’ verward met ‘hun’. Wil je een groep mensen aanduiden, dan gebruik je ‘zij’. Als je het bezit van deze groep wilt beschrijven, dan gebruik je ‘hun’. Wil je controleren of het om bezit gaat? Check dan of je ‘hun’ zou kunnen vervangen door ‘wij’, of door ‘ons’. Probeer het eens met de zin: “Hun bellen Het Vertaalcollectief voor een topvertaling”. Hier kun je ‘hun’ niet vervangen door ‘ons’, maar wel door ‘wij’. De juiste zin is dus: “Zij bellen Het Vertaalcollectief voor een topvertaling”.
Die of dat? Dit of toch deze?
Soms heb je helaas een beetje taalgevoel nodig om te weten welk verwijswoord je moet gebruiken. De standaardregel is dat je naar de-woorden verwijst met ‘deze’ of ‘die’. Dus “De vertaling” wordt “Deze/die vertaling”. Verwijs je naar een het-woord, dan maak je gebruik van ‘dit’ en ‘dat’. Zo dus: “Het Vertaalcollectief” wordt “Dit/dat Vertaalcollectief”. Wil je weten of iets een de-woord of het-woord is? Kijk dan bijvoorbeeld op welklidwoord.nl.
Ik besef me
Dit is een van de meest gemaakte taalfouten, omdat veel Nederlanders niet weten wat er fout is aan ‘ik besef me’. Geloof het of niet, bij dit werkwoord komt geen wederkerend voornaamwoord (bijvoorbeeld ‘me’ of ‘zich’). Het werkwoord ‘realiseren’ heeft het daarentegen wel. Het is dus: “Ik realiseer me” óf “Ik besef”. Snap je?
Jou versus jouw
Opnieuw een lesje ‘persoonlijk of bezittelijk voornaamwoord?’. Het lijkt erop dat we het lastig vinden aan te geven wanneer iets ‘iemand’ of juist ‘van iemand’ is. De W komt achter ‘jou’ wanneer het gaat om bezit. Dus: “Ik vertaal voor jou (persoonlijk)”, en: “Is dat jouw vertaling?” (bezittelijk).
Kennen en kunnen
Het zijn twee totaal verschillende woorden, maar ze worden regelmatig als synoniem van elkaar gebruikt. Heb je wel eens iemand horen zeggen: “Ik kon Het Vertaalcollectief vorig jaar nog niet”, of juist: “Ik ken goed vertalen”? Vooral Amsterdammers vinden deze regel lastig. Hier móeten we natuurlijk even de nineties hiphoppers van Osdorp Posse noemen, vanwege hun zelfkennis in hun lyric: “Het verschil tussen kennen, kannen, kunnen we niet”.
Het scheelt maar een lettertje, maar de werkwoorden ‘kunnen’ en ‘kennen’ betekenen toch echt twee verschillende dingen. Als je een onderscheiding of herkenning wilt aangeven, dan doe je dit met ‘kennen’. Wil je aangeven dat iets mogelijk is, of iemand tot iets in staat is, dan gebruik je ‘kunnen’. Het verschil zit hem erin dat ‘kennen’ altijd een lijdend voorwerp bij zich heeft, en dat er nooit een werkwoord achter mag komen. Dus: “Ik ken hem/ dit boek/ jouw oma”, maar niet “Ik ken heel goed zwemmen”.
Te veel versus teveel
Dit is er een om gek van te worden. Eén spatie maakt het verschil! Beide zijn correcte Nederlandse woorden, maar de manier waarop je ze gebruikt is verschillend. Los van elkaar (te veel) geeft het aan dat er meer van iets is dan gewenst, zoals: “Er staan te veel komma’s in deze vertaling”. Aan elkaar (het teveel) betekent het dat ergens een overschot van is. Voorbeeld: een teveel aan werknemers is een arbeidsoverschot. Wil je snel controleren of je de juiste vorm hebt gebruikt? Vervang ‘te veel’ door ‘te weinig’.
Doe is normaal
Weer een foutje waar je nog mee weg kunt komen in spreektaal, maar niet in schrijftaal. Kun jij de taalfout halen uit “Hou daar is mee op”? Het gaat om het woordje ‘is’, dat ‘eens’ moet zijn. Het zijn twee verschillende woorden: ‘is’ is enkel en alleen de derde persoon enkelvoud van het werkwoord ‘zijn’, dus: “Het Vertaalcollectief is de beste”. ‘Eens’ is een bijwoord, dat ‘een keer’ betekent. Daarom is het “Hou daar eens mee op”.
Ik irriteer me aan
Deze taalfout lijkt een beetje op die van ‘beseffen’. Hier komt de verwarring doordat ‘irriteren’ en ‘ergeren’ qua betekenis veel op elkaar lijken. Hier vertellen we je voor eens en altijd de regel: ‘iets irriteert je’ en ‘je ergert je aan iets’. Nooit andersom dus. “Ik irriteer me aan slechte vertalingen” is dus niet correct, maar moet zijn: “Slechte vertalingen irriteren me” óf: “Ik erger me aan slechte vertalingen”. Lukt het niet om de regel te onthouden? Vermijd de hele constructie dan met “Ik vind (…) irritant”. Probleem opgelost!
Als versus dan
Je kent vast dat filmpje van het ‘internetgekkie’ dat uitlegt dat Utrecht beter is dan Amsterdam. Hier wordt de verwarring tussen ‘als’ en ‘dan’ perfect gedemonstreerd. De interviewer vraagt de man waar hij vandaan komt: uit de buurt van Utrecht dus. De man vervolgt: “030, beter als 020”, waarop de reporter hem verbetert: “Dan”. Helaas herkent de arme man zijn fout niet en antwoordt: “Nee, beter hè!”. Voor hem en alle anderen die het nog steeds niet snappen: ‘Als’ gebruik je als twee dingen gelijk zijn, en ‘dan’ gebruik je als je een verschil wilt aangeven. Hier nog een ezelsbruggetje voor de gekkies in the back: ‘even als’ en ‘groter dan’.
Wij helpen je met begrijpelijk en correcte taal
Laat je het controleren op taalfouten liever over aan een professional? Dat begrijpen we. Als Amsterdams vertaalbureau zijn wij thuis in vele talen en wij zorgen dat iedereen onze vertalingen kan begrijpen. Onze vertalers struikelen niet over deze, dat, of andere taalfouten. Of het nu gaat om een vertaling van of naar het Nederlands. Beter hè!